Zoeken in deze blog

vrijdag 22 oktober 2010

Kosovo is altijd deel geweest van Servië en zal het altijd blijven

Landen als Griekenland, Bulgarije en Servië zijn erg oude staten. Het moederland is Griekenland (Oost-Romeinse Keizerrijk) en juist dit onderdeel van de Europese geschiedenis is onbekend in de rest van Europa. De wetgeving in deze drielanden houdt zich veel bezig met soevereiniteitskwesties. Servië is een land dat tussen de achtste en de negende eeuw ontstaan is en stond toen bekend als Rascia. Ik ben absoluut geen nationalist en zeker geen aanhanger van de Groot-Servische gedachte, maar Rascia strekte zich uit van Ravena tot voorbij Skopje. De hoofdstad was Ras. Deze stad bestaat nog en ligt 40 km ten noorden van Kosovo en Metochia.Het 1ste Servische Koninkrijk is ontstaan in 1170 toen de koninklijke familie Nemanjic-Stefanovic als vorsten erkend en gekroond werden door de keizer van Byzantium. De hoofdstad van het Servische Koninkrijk was Prizren in Kosovo. Geen enkele Servische staat ( Servië was meestal een verzameling van staten (vorstendommen).) werd hierin gedefinieerd als zuivere etnische entiteit. De Servische keizer Dusan, die een keizerrijk had tussen de vier zeeën, Zwarte, Egeische, Thyreense en Adriatische, heeft zijn keizerrijk gedefinieerd als de staat van alle Serviërs, Grieken en Arnauten en Arbanassen (Geggas en Toscas; Shquiptaren of Albanezen). Keizer Dusan was zo wijs dat hij zich eerst liet kronen door de Aartsbisschop van Rome en daarna door de keizer van Byzantium. Keizer Dusan was van zijn moederskant Grieks en van zijn vaderskant Servisch. Hij heeft enkele vrouwen uit zijn familie aan de Albanese en Russische adel uitgehuwelijkt.De wapenschilden van Servië, Rusland en Albanië hebben daarom de dubbele adelaar. Hij regeerde in de 14de eeuw en zijn hoofdsteden waren Skopje en Seres (Noordoost-Griekenland). Servie was de meest moderne staat in Europa in de 14e eeuw, op alle gebieden. De komst van de Turken heeft de Serven teruggebracht naar het jaar 0 en 500 jaar lang op dat nivo gehouden omdat de Turken dermate ongeciviliseerd en primitief waren.In de 13 eeuw werd op het slagveld van Kosovo de opmars van de veroverende Turkse leider Osman gestopt. Een oorlog van 100.000 met name Serviërs voerde een oorlog met 300.000 Turken. Uiteindelijk leden beide legers veel nederlagen, maar de opmars van de Turken werd stop gezet. Door de nederlaag waren de Turken geen bedreiging meer voor Europa. De verhouding tussen de Albanese, Griekse en Servische bevolking was nooit ideaal. De Slavische stammen op de Balkan leefden dominant in de vruchtbare valleien nabij de rivieren. Zij waren niet rijk, maar zij hadden een overschot aan voedsel en kleren. Zij bouwden echter permanente stenen huizen en kerken. Alleen al in Kosovo en Metochia kunt u 1300 oude Servisch orthodoxe kerken en kloosters vinden. Veel monumenten zijn echter de afgelopen jaren vernietigd [150!!?]. De Albanezen waren nomaden en trokken met hun kudden door de bergen. Hun huizen waren meestal niet permanent en er zijn daarom geen echt oude Albanese monumenten bekend. De vroegste documenten die enig zicht geven op de etnische samenstelling van Kosovo en Metochia, zijn kloosterregisters uit de 13e en de 14e eeuw. Daaruit blijkt dat destijds 2 procent van de bevolking Albanees was. Na de Osmaanse verovering van de Balkan trokken veel Albanezen naar Kosovo en Metochia. Die verruilden het rooms-katholicisme massaal voor de islam. Tegelijkertijd sloegen veel Serviërs, na verschillende mislukte opstanden, op de vlucht in noordelijke richting. Van Servisch-orthodox werd Kosovo langzaam Albanees-islamitisch.De Albanese meerderheid in Kosovo, zelf het product van de anti-Servische bevolkingspolitiek van Mussolini en Tito en van recente Albanese terreur, is er vastbesloten om zich volledig van Servië los te maken. Onder Mussolini hadden de Kosovaarse Albanezen hun groot-Albanië, wat hun de gelegenheid gaf om vele Serven te verdrijven, wier plaats ingenomen werd door inwijkelingen uit Albanië.In die oorlogsjaren werden de Serviërs in Kosovo en Metochia vervolgd en verdreven. Er werden veertigduizend Serviërs per trein gedeporteerd.Na de oorlog werd Joegoslavië een communistische republiek, die met harde hand werd geregeerd door Kroaat Tito. De Kroaat had veel begrip voor de wensen van de Kosovaarse Albanezen. Na etnische onlusten in de jaren ’60, verleende hij hun in 1974 een verregaande vorm van autonomie. Tito liet de Servische verdrevenen niet toe om terug naar hun haardsteden te trekken, terwijl onder zijn bewind de inwijking van Albanezen verder ging. En zo verloren de Serven hun Kosovo. De echte Albanezen leven sinds mensenheugenis op hun grondgebied, dat ongeveer het huidige Albanië omvat. Dit zijn de Zuid-Albanezen en Noord-Albanezen, correcter de Tosken en de Gegen. Zij spreken de twee basisdialekten Toskisch en Gegisch, die samen het Albanees vormen. Pas in 1972 werd er een algemene Albanese taal opgelegd, voornamelijk gebaseerd op het Toskisch. Tegenstanders (vooral Gegen) bestrijden dit, deels omdat dit voortgekomen zou zijn van de communistische leiders, die vooral Tosken waren. Fout echter, het is taalkundig relatief correct gebleken. Hoe dan ook - officieel Albanees, Toskisch of Gegisch dialect -, het gaat telkens om een taal die de ‘Albanese Kosovaar’ moeilijk verstaat en amper spreekt. Zij spreken wat ze zelf noemen Skip, afgeleid van de zichzelf toegekende eigennaam Skiptaren.Wie zijn de Skiptaren?Het zijn de afstammelingen van de Ottomaanse bloedlegers, die de Balkan gedurende eeuwen onderdrukten. Zij islamiseerden de streek zeer fanatiek en vestigden zich massaal in Noord-Albanië, Zuid-Kosovo en Noordwest-Macedonië. Skiptar betekent trouwens letterlijk ‘leger dat Skopje overwon’. De stad Skopje werd immers overmeesterd door de Turkse huurlingenlegers - veelal Turkmeense nomaden - en de heerschaar die de overwinning op zijn palmares schreef, werd de Skiptar genoemd. De Skiptaren zijn hiervan de niet bij de ingewikkelde volksverhuizingsoperatie in de jaren 1920 verdreven afstammelingen, toen de Turken het huidige Turkije van Grieken mochten zuiveren en dat dan ook naar hun kunnen zo grondig mogelijk deden. Minder grondig gingen de Joegoslaven en Albanezen te werk, met alle gevolgen vandien. Vandaag eisen deze Skiptaren - dus diegenen waarvan de meesten onder ons denken dat het Albanezen zijn - bijvoorbeeld niet alleen half Macedonië op, maar ook Noordwest-Griekenland. Het is trouwens opvallend dat pas ná de val van Skopje (Scupi in het Latijn) het woord Skiptar in gebruik kwam als naam van volk en streek. Het zou tot een boeiende discussie kunnen leiden, maar niemand die ze voeren wil. Omdat het verhaal van de adelaar niet klopt? Het is tenslotte het symbool van een macht die aan Albanië vreemd was, net als de Ottomanen die het zeer dun bevolkte land overrompelden en grotendeels bevolkten.Welke taal spreekt het volk dat door het Westen voor Kosovaarse Albanezen versleten wordt? Kosovaars? Neen, want dat bestaat niet. Albanees? Neen, want dat begrijpen ze maar gedeeltelijk. Zoals vermeld is het Skiptaars, een mengtaal van Servo-Kroatisch, Turks, Albanees, Macedonisch, Grieks, Romane (taal van de Roma die wij gemakshalve én foutief zigeuners noemen) en Roemeens (vooral maritieme terminologie).Het Skiptaars is wel degelijk een absolute mengtaal en kan vandaag eventueel als een soort grof dialect van het Albanees beschouwd worden. Merkwaardig is trouwens dat sommige Skiptaren beweren dat zij het juiste Albanees spreken, terwijl de Tosken en Gegen alleen een dialect zouden spreken van het Kosovaarse Albanees. Ook een taalstrijd?Wie dit laatste goed begrijpt, ziet in dat de zogenaamde Kosovaarse Albanezen ook Albanië opeisen als hun gebied en de echte Albanezen niet dulden. Net zoals ze de Serviërs niet dulden en wegpesten. Net zoals ze de Romazigeuners soms zeer gewelddadig wegjagen. In hun ethnogenese hebben de Albanezen gezocht naar hun herkomst. Er waren tot voor kort twee theorieën: de Illyrische en de Dardaanse. Albanese intellectuelen hebben 20 jaar geleden gekozen voor de Illyrische theorie. Zij hebben dit gedaan omdat de Illyren het oudst bekende volk van de Balkan waren. Een nadeel van deze theorie is dat de Illyren geen tastbare herinneringen achtergelaten hebben om de theorie in de praktijk te kunnen gebruiken. Archeologen die in Kosovo en Metochia hebben gewerkt, hebben daar alleen Dardaanse artefacten gevonden naast de bekende Griekse, Romeinse, Byzantijnse en Slavische artefacten. Om deze reden wordt de Dardaanse theorie nu aangehangen. Op deze manier willen de Albanezen of Shquiptaren hun rechten op Kosovo en Metochia bewijzen.Voor de Merelslag (1389) waren de Shquiptaren niet bekend als inwoners van Kosovo en Metochia. Geen enkel Byzantijns, Servisch, Roemeens, Bulgaars of Turks document ondersteunt een Albanese claim. De Merelslag (ook wel Lijsterslag genoemd: Het Servische woord Kos betekent Merel) was de tweede keer dat het orthodoxe christendom in aanvaring kwam met de Islam. Hoewel deze slag een centrale rol speelt in de Servische heldensagen vochten Serviërs, Hongaren en Albanezen samen tegen het Ottomaanse Rijk. De Turken vielen aan omdat het katholicisme op dat moment hopeloos verdeeld was doordat er twee Pausen waren. Het aantal doden was zo groot dat beide kanten de eindoverwinning claimden. In Parijs echter werden de klokken van de Notre Dame geluid om deze overwinning van het christendom te vieren.Met de opkomst van de Islam zien we wel de eerste migranten uit Albanië naar Kosovo en Metochia komen en begint de verhouding met de Serviërs te verslechteren. De Serviërs hebben sterk verzet geboden, dit laatste werd gevoed door de twee Patriarchaten in Kosovo en Metochia, Prizren en Pec. Voor de goede orde Metochia betekent: Land van de kerk. De kerk is nog steeds eigenaar van grote delen van Kosovo en Metochia. Geschat wordt dat 75% van het land privé eigendom is van Serviërs.De echte Albanezen leven sinds mensenheugenis op hun grondgebied, dat ongeveer het huidige Albanië omvat. Dit zijn de Zuid-Albanezen en Noord-Albanezen, correcter de Tosken en de Gegen. Zij spreken de twee basisdialekten Toskisch en Gegisch, die samen het Albanees vormen. Pas in 1972 werd er een algemene Albanese taal opgelegd, voornamelijk gebaseerd op het Toskisch. Tegenstanders (vooral Gegen) bestrijden dit, deels omdat dit voortgekomen zou zijn van de communistische leiders, die vooral Tosken waren. Fout echter, het is taalkundig relatief correct gebleken. Hoe dan ook - officieel Albanees, Toskisch of Gegisch dialect -, het gaat telkens om een taal die de ‘Albanese Kosovaar’ moeilijk verstaat en amper spreekt. Zij spreken wat ze zelf noemen Skip, afgeleid van de zichzelf toegekende eigennaam Skiptaren.Wie zijn de Skiptaren?Het zijn de afstammelingen van de Ottomaanse bloedlegers, die de Balkan gedurende eeuwen onderdrukten. Zij islamiseerden de streek zeer fanatiek en vestigden zich massaal in Noord-Albanië, Zuid-Kosovo en Noordwest-Macedonië. Skiptar betekent trouwens letterlijk ‘leger dat Skopje overwon’. De stad Skopje werd immers overmeesterd door de Turkse huurlingenlegers - veelal Turkmeense nomaden - en de heerschaar die de overwinning op zijn palmares schreef, werd de Skiptar genoemd. De Skiptaren zijn hiervan de niet bij de ingewikkelde volksverhuizingsoperatie in de jaren 1920 verdreven afstammelingen, toen de Turken het huidige Turkije van Grieken mochten zuiveren en dat dan ook naar hun kunnen zo grondig mogelijk deden. Minder grondig gingen de Joegoslaven en Albanezen te werk, met alle gevolgen vandien. Vandaag eisen deze Skiptaren - dus diegenen waarvan de meesten onder ons denken dat het Albanezen zijn - bijvoorbeeld niet alleen half Macedonië op, maar ook Noordwest-Griekenland en zelfs meer: de ideologen van het voormalige UCK vragen niet meer of niet minder dan de restauratie van het vroegere Ottomaanse rijk (met grenzen tot in Oekraïne!), onder de heerschappij der Skiptaren. Het is trouwens opvallend dat pas ná de val van Skopje (Scupi in het Latijn) het woord Skiptar in gebruik kwam als naam van volk en streek. Het zou tot een boeiende discussie kunnen leiden, maar niemand die ze voeren wil. Omdat het verhaal van de adelaar niet klopt? Het is tenslotte het symbool van een macht die aan Albanië vreemd was, net als de Ottomanen die het zeer dun bevolkte land overrompelden en grotendeels bevolkten.Welke taal spreekt het volk dat door het Westen voor Kosovaarse Albanezen versleten wordt? Kosovaars? Neen, want dat bestaat niet. Albanees? Neen, want dat begrijpen ze maar gedeeltelijk. Zoals vermeld is het Skiptaars, een mengtaal van Servo-Kroatisch, Turks, Albanees, Macedonisch, Grieks, Romane (taal van de Roma die wij gemakshalve én foutief zigeuners noemen) en Roemeens (vooral maritieme terminologie).Het Skiptaars is wel degelijk een absolute mengtaal en kan vandaag eventueel als een soort grof dialect van het Albanees beschouwd worden. Merkwaardig is trouwens dat sommige Skiptaren beweren dat zij het juiste Albanees spreken, terwijl de Tosken en Gegen alleen een dialect zouden spreken van het Kosovaarse Albanees. Ook een taalstrijd?Wie dit laatste goed begrijpt, ziet in dat de zogenaamde Kosovaarse Albanezen ook Albanië opeisen als hun gebied en de echte Albanezen niet dulden. Net zoals ze de Serviërs niet dulden en wegpesten. Net zoals ze de Romazigeuners soms zeer gewelddadig wegjagen.                                                                                                                                   KOSOVO EN METOCHIA:
1. Romeinse Rijk –> tot en met de 2e,3e eeuw
2. Byzantheinse Rijk –> 3e eeuw tot en met 8e eeuw
3. Slavische stammen (Bulgaren, Macedoniérs en Grieken) –> 8e eeuw
4. Serviers (onder leiding van Nemanja vanaf 11e eeuw, daarvoor door allerlei kleinere stammen geheerst)
5. Ottomaanse Rijk (13 eeuw tot en met 18e eeuw)

6. Albaneze au8tonomie binnen Ottomaanse Rijk (slechts 50 jaar onder Ottomaanse Rijk)
6. Serviers na 18 eeuw tot en met 1912
7. Konijkrijk van de Serviers, Kroaten en Slovenen (oprichting unie en Kosovo erkend onderdeel van Servie: 1912)
8. Joegoslavie (in 1970 krijgt Kosovo opnieuw autonomie door de stijgende nationalisme in Kroatié en Slovenie die de macht van Servie wilden inperken)
9. Servie (na de onafhankelijkheid van Montenegro) De Turken waren hier 500 jaar lang de baas. Waar zijn ze nu?